Het omgevings- en inplantingsplan duidt: 

 De ligging van de site aan in de omgeving (buren en wegen rond de site met herkenningspunten)
De ligging van de gebouwen en constructies op de site met hun naam
De risico’s en blus infrastructuur die op de site aanwezig zijn 

Plaats de site in het midden van de rechthoek met het handje. Om vlotter te werken kan u uitzoomen, inzoomen of de kaart achter de rechthoek verplaatsen. Zorg ervoor dat de volledige site, aanrijweg en toegangswegen binnen de rechthoek vallen. Het kan nuttig zijn om ook een stukje van de omgeving (buren, wegen) hierin mee op te nemen. 

De kaart wordt geopend op de locatie van het adres dat werd ingegeven in het hoofdstuk algemeen. Als u dit wenst kan u de kaart manueel verplaatsen met het handje 

Klik daarna op volgende

Teken een contour rond de site. Het moet duidelijk zijn voor de brandweer waar uw site zich bevindt op het plan. 

  • Klik op Site contour tekenen 
  • Kies hoe u wilt tekenen. In de meeste gevallen zal dit een figuur zijn van aaneengesloten punten, tenzij uw terrein een rechthoek, vierkant of cirkel is
  • Teken de lijn doorlopend rond uw site. Dit is eigenlijk uw afbakening of omheining van uw terrein 
  • Klik op de linkermuisknop om het tekenen te starten. Sleep met de muis rond uw terrein dat u wil afbakenen. Klik opnieuw rechts om te stoppen. 
  • Gebruik de ESC-toets om het tekenen te annuleren. De getekende lijn wordt gewist 
  • Gebruik de shift toets tijdens het tekenen om een vierkant te tekenen 
  • Inzoomen en uitzoomen tijdens het tekenen kan met het scrol wiel van de muis 
  • De tekening verplaatsen kan door het scrol wiel in te drukken en gelijktijdig te slepen
  • Om een polygoon te sluiten zet u de muisaanwijzer terug op het begin van uw lijn. Er verschijnt een vierkantje. Door in het vierkantje 2x te klikken sluit u de getekende polygoon
  • Om de hoeken van een polygoon aan te passen, sluit u eerst de polygoon en klikt u 2x op de getekende lijn. Op elke hoek van de polygoon verschijnt nu een vierkantje. De hoeken zijn nu sleepbaar 
  • Door dubbel te klikken op de lijn creëert u een extra hoekpunt (vierkantje), dit hoekpunt kan u verslepen om bijkomende hoeken te maken op het plan 
  • Als u met de muisaanwijzer op een hoekpunt gaat staan en rechts klikt opent zich een keuzemenu. U kan het hoekpunt terug verwijderen of het lijnstuk bewerken 

  • Om een polygoon te sluiten zet u de muisaanwijzer terug op het begin van uw lijn. Er verschijnt een vierkantje. Door in het vierkantje 2x te klikken sluit u de getekende polygoon. Door met de muisaanwijzer op een hoekpunt (vierkantje) te staan en rechts te klikken opent zich een menu waarmee lijnbewerkingen mogelijk zijn of waarmee het hoekpunt kan verwijderd worden
  • Nadat er een gesloten contour rond het gebouw werd getekend wordt u gevraagd om het gebouw een naam te geven 
  • Geeft ook het aantal bovengrondse bouwlagen in, het gelijkvloers telt ook als bouwlaag 
  • Hebt u bv. 1 verdiep bovenop het gelijkvloers, dan hebt u 2 bovengrondse bouwlagen 
  • Geef ook het aantal ondergrondse bouwlagen in. Hebt u een kelder onder het gelijkvloers dan hebt u 1 ondergrondse bouwlaag 
  • Nadat u op bewaren hebt geklikt zal in het hoofdstuk gebouwen in de linker kolom het zonet aangemaakte gebouw verschijnen. Over dit gebouw kan u dan later informatie toevoegen 
  • Overteken nu alle andere gebouwen of belangrijke constructies op uw site en geef ze telkens een naam en deel het aantal bouwlagen mee

Buitenaanleg en zones 

 Om uw plannen visueel nog duidelijker te maken kunt u nog (belangrijke) details voor de brandweer toevoegen aan uw plan. U tekent deze vormen net op dezelfde manier als de vrije figuren en contouren. LET ER WEL OP DAT UW PLAN OVERZICHTELIJK BLIJFT EN GEBRUIK ALLEEN DE VOOR DE BRANDWEER NOODZAKELIJKE AANDUIDINGEN 

Vrije figuren 

In vrije figuren is het mogelijk om een rechthoek, ovaal, een vlak, een lijn of een pijl te tekenen om iets aan te duiden op het plan. Als u dubbelklikt op de getekende figuur kan u er een tekstlabel aan geven. Deze tekst blijft zichtbaar op het plan. 

Bv. u wilt een opslagtank van 20000 L Diesel met een inkuiping er rond tekenen. 

  • Teken een ovaal. Klik nadien op het ovaal om de grootte en rotatie indien nodig aan te passen. Wenst u een 2e ovaal van dezelfde grootte te tekenen kan u door rechts te klikken op het eerste ovaal deze kopiëren en plakken 
  • Klik dubbel op het ovaal om een label toe te voegen, het label kan u eenvoudig verslepen over het object 
  • Teken nu een rechthoek over het ovaal, dit wordt de inkuiping 
  • Klik op het afbeeldingsicoon om een foto van de tank aan het plan toe te voegen en selecteer de locatie van de foto. De foto verschijnt nu op het plan. U kan de foto roteren of de grootte aanpassen door 1 links te klikken op de muisknop
  • Als u dit wenst kan u nu nog de pijl selecteren en deze op het plan tekenen om de getekende tank aan de foto te linken. De pijl wordt afgesloten door 2x op de linkermuisknop te klikken

Duid de locaties aan met bijzondere risico’s en de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen (+500L, tenzij een bijzonder gevaarlijk product in kleine hoeveelheden)Als er meerdere gevaarlijke stoffen op een locatie op de site aanwezig zijn duidt u het hoofdgevaar aan. (Bv. Benzine, Diesel, koelvloeistof -> ontplofbaar en brandbaar)

  • Om iconen op het plan toe te voegen klikt u 1 keer op het icoon uit de rechter kolom. U kan het daarna op het plan plaatsen zonder dat u het moet slepen door gewoon op een locatie op het plan te klikken 
  • Alle iconen kunt u roteren door 1 keer op de rechtermuisknop te klikken 
  • Iconen kan u groter of kleiner maken door bovenaan het plan de icoongrootte te kiezen voor het geselecteerde icoon

  • Door met de linkermuisknop op het icoon dubbel te klikken kan u een naam of infolabel toevoegen aan het icoon

Duid hier de plaatsen aan waar de brandweer toegang tot heeft, de uitrusting die de brandweer kan helpen om een interventie vlot en veilig te laten verlopen en de brandbestrijdingsmiddelen op het terrein. LET OP! Hier vragen we enkel naar installaties op het terrein. Voor belangrijke informatie die zich in een gebouw of constructie bevindt kan u het icoon op het gebouw plaatsen. De locatie in het gebouw zelf duidt u later aan in het hoofdstuk gebouwen met de binnenplannen. 

Enkel blusvoorzieningen die nuttig zijn voor de brandweer moeten worden aangeduid. Dus geen draagbare of kleine blustoestellen zoals snelblussers en muurhaspels. 

  • Om iconen op het plan toe te voegen klikt u 1 keer op het icoon uit de rechter kolom. U kan het daarna op het plan plaatsen zonder dat u het moet slepen door gewoon op een locatie op het plan te klikken 
  • Alle iconen kunt u roteren door 1 keer op de rechtermuisknop te klikken 
  • Iconen kan u groter of kleiner maken door bovenaan het plan de icoongrootte te kiezen voor het geselecteerde icoon  

  • Door met de linkermuisknop op het icoon dubbel te klikken kan u een naam of infolabel toevoegen aan het icoon

U heeft de wizard doorlopen. Als u dit wenst kan u nog extra info toevoegen aan het omgevingsplan. Klik hiervoor op EDITEREN. Om het plan te volledig te wissen en opnieuw te starten klikt u op PLAN WISSEN. Let op, hiermee gaat alle ingegeven info op het plan verloren. 

Belangrijk: Het deel ‘opstelplaatsen’ moet niet worden ingegeven door de exploitant. De brandweer zal dit voor u of in samenspraak met u toevoegen aan het omgevingsplan. 

Belangrijk: 

  • Probeer het plan overzichtelijk te houden. Teken geen terreinkenmerken die voor de brandweer niet van toepassing of niet relevant zijn 
  • Let op met het tekenen van berijdbare wegen. Ga vooraf na of ze genoeg verhard zijn voor alle interventievoertuigen van de brandweer en signaleer dit met een icoon 
  • Opstelplaatsen worden bepaald in overleg met de brandweer 
  • Teken alleen zones die van belang zijn voor de brandweer en van die omvang zijn dat ze een gevaar opleveren tijdens een incident (bv. zonnepanelen op een dak hoeven niet aangegeven te worden, een volledig park kan wel) 
  • Roteer iconen steeds in de rijrichting 
  • Markeer alleen grote risico’s met iconen of groepeer meerdere risico’s onder 1 icoon op het omgevingsplan. Op gebouwniveau kan u meer details geven 
  • Afsluiters op het omgevingsplan sluiten een sector of de volledige site af. Indien ze enkel een gebouw of constructie afsluiten mag dit getekend worden op het gebouwenplan, behalve als dit de enige afsluiter op de site is 
  • Alle aangeduide blusmiddelen moeten nuttig zijn voor de brandweer. Draagbare blusmiddelen en muurhaspels moeten niet gemeld worden. Muurhaspels met een DSP-aansluiting voor de brandweer moeten worden gemarkeerd als ‘voeding natte of droge leiding’